Wat vind je in dit artikel?

Er komt definitief een eind aan de jarenlange groei van de bouw. Voor 2024 wordt een krimp van de bouwproductie verwacht van -3,5%. Ook daalt de werkgelegenheid. Voor 2025 verwachten we slechts een minimaal herstel. Op middellange termijn is er vooruitzicht op een gemiddelde productiegroei van +2,5% per jaar. Op termijn is verduurzaming in alle sectoren een belangrijke aanjager van de groei.

De totale bouwproductie in 2023 kwam tegen de verwachting in toch nog uit op een groei van +1,5%, waarbij GWW de hoogste bijdrage noteerde. Vooral de investeringen in relatie tot de energietransitie namen fors toe. De utiliteitsbouw wist een gematigde groei van 2% te realiseren. De woningbouw kromp met 7%.

Bij de nieuwbouw van woningen loopt de productie in 2024 waarschijnlijk met -11% terug. De utiliteitsnieuwbouw doet het met een krimp van -10% nauwelijks beter. Achterblijvers in 2024 zijn verder architectenbureaus en de hout- en bouwmaterialenindustrie.

Bij grote infraprojecten valt op dat veel projecten op ‘hold’ staan door de stikstofproblematiek. Dat er in deze hoek toch nog iets van groei wordt gerealiseerd in 2024 is vooral te danken aan onderhoudsopdrachten. Mogelijk dat het nieuwe kabinet meer ruimte biedt om te bouwen.

Aan de goede kant van de streep blijven installatiebedrijven en ingenieursbureaus dankzij energie- en klimaat-gerelateerde opdrachten. De uitstekende economische positie van de installatiebranche wordt in de komende jaren iets aangetast door de krimp van de woning- en utiliteitsbouw. Daarnaast is de explosieve stijging van de vraag naar zonnepanelen sinds april 2023 omgeslagen naar een afname. Particulieren zijn onzeker over de mate waarin hun investering in zonnepanelen zich terugverdient, gegeven de gedaalde energieprijzen en de beperkingen in de teruglevering aan het elektriciteitsnet.

Duidelijk is dat de stijging van de rente zoals we die zagen in 2022/2023 investeringen heeft afgeremd. Dat effect ijlt na in de jaren daarna. Minder projecten zijn opgestart. Ook speelt de trage vergunningverlening mee. Het streven is om er in Nederland jaarlijks honderdduizend huizen bij te krijgen, maar dat blijft vooralsnog een ijdele droom. Een groot probleem betreft de vergunningen voor bouwlocaties. Gemeenten en provincies steggelen soms jaren over het aanwijzen van locaties (die toch al zo schaars voorradig zijn). Wat ook niet helpt is dat de bouwkosten aan de hoge kant blijven.

De hogere rente maakt ook investeringen in bedrijfsgebouwen onaantrekkelijk. Bedrijven die wel willen investeren lopen daarnaast steeds vaker tegen de grenzen van het elektriciteitsnet aan waardoor nieuwe gebouwen en aansluitingen moeilijk tot stand komen.

De afname in woningnieuwbouw wordt gedempt door de uitgaven van woningcorporaties. Zij blijven door-investeren en nemen een actievere rol. Het betreft vooral woningen voor de huurmarkt. Door de moeilijke marktomstandigheden worden er gemiddeld wel kleinere woningen gebouwd. Dat betekent minder eengezinswoningen en meer appartementen.
De Grond-, Weg- en Waterbouw (GWW) heeft te maken met beperkingen door stikstofregelgeving en ontoereikende budgetten bij de overheid voor nieuwe projecten. De middelen gaan in plaats daarvan uit naar renovatie- en onderhoudsprojecten. Veel bruggen, tunnels, viaducten, sluizen en dijken zijn toe aan grootschalig onderhoud. De marktsector, goed voor circa 50 procent van het werk voor de GWW-markt, investeert verder volop in infrastructurele werken die de energietransitie ondersteunen. Dit levert groei op voor bijvoorbeeld grondverzetbedrijven gespecialiseerd in het leggen van buizen en kabels. Personeelstekorten worden in dit segment van de markt nog sterk gevoeld.
De werkgelegenheid in de bouw neemt in twee jaar tijd waarschijnlijk met 12.000 banen af door het wegzakken van de productie. Volgens het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) is de sector goed voor ruwweg een half miljoen voltijdsbanen. Zo kwamen er in 2023 nog 9000 banen bij. De daling van de werkgelegenheid is een direct gevolg van de tegenvallende woningbouw. Juist die subsector in de bouw levert de meeste werkgelegenheid op.

De moeilijke marktomstandigheden resulteerden in 2023 bij de bouwgroothandels tot een krimp van -3% en voor dit jaar -3,5%. In 2025 volgt mogelijk een licht herstel.

Ook in de hout- en bouwmaterialenhandel wordt de productie afgeschaald. De terugval bedroeg vorig jaar bijna -10%. De krimp van de productie zet dit jaar nog eens door met -5%, zo wordt geschat. Om volgend jaar weer met enkele procenten aan te trekken. Lagere energieprijzen zouden een gunstig effect op de prijs van energie-intensieve bouwmaterialen (vooral beton en cement) kunnen hebben. Maar dat blijkt nauwelijks het geval. De hoge kosten voor de noodzakelijk basismaterialen hiervoor en ook voor transport houden een aanzienlijke prijsdaling tegen. Een aantal andere bouwmaterialen, zoals hout en kunststof, daalden de afgelopen maanden wel maar liggen nog steeds fors hoger dan voor 2022.

Uit eigen onderzoek van onze researchafdeling blijkt dat wereldwijd bedrijven hun facturen steeds later betalen. Dat speelt ook in Europa en Nederland. Dat heeft alles te maken met de algehele economische teruggang zoals we die ook in de bouw terugzien. Hogere bedrijfs- en financieringskosten spelen ook mee. Die latere betaling is voor veel bedrijven uitermate lastig. Werkkapitaal komt hierdoor onder druk te staan. Bouwbedrijven brengen elkaar zo in de problemen. Met als logisch gevolg dat de kans op wanbetaling en faillissementen toeneemt. Ook gezonde bedrijven kunnen hierdoor geraakt worden. Een grote onbetaalde factuur is een nachtmerrie voor veel ondernemers.

Onze onderzoekers waarschuwen expliciet voor de toename van faillissementen in de bouwsector. In Nederland stijgen gaan bovengemiddeld veel bedrijven ten onder (+52%). Dit is een waarschuwingssignaal dat serieus moet worden genomen. In geen enkel ander Europees land gaat de stijging zo hard.  

Een diepe terugval van de bouw is niet aan de orde. Daarvoor wordt de sector voldoende gestut door trends als aanhoudend woningtekort, de grote renovatieopgave en de energietransitie. Al zijn er natuurlijk altijd externe omstandigheden die roet in het eten kunnen gooien. Denk aan Oekraïne en de daarmee verbonden internationale spanningen, stijgende inflatie en hogere rentes.

Op middellange termijn wordt een gemiddelde productiegroei verwacht van 2½% per jaar. De groei is dan breed gespreid over de woningbouw, utiliteitsbouw en de grond-, water- en wegenbouw. Ook op middellange termijn blijft verduurzaming in alle sectoren voor extra groei zorgen. De werkgelegenheid trekt dan weer aan, maar dit leidt naar verwachting niet tot oplopende spanning op de bouwarbeidsmarkt.

De belangrijkste trends
 

  • Duurzaam bouwen
    Komende jaren is er een groeiende vraag naar energiezuinige en milieuvriendelijke gebouwen.
  • Digitalisering en bouwinformatiemodellering (BIM)
    Door het gehele bouwproces digitaal te modelleren, verbetert samenwerking, efficiëntie en communicatie tussen bouwpartners.
  • Prefabricage en modulaire bouw
    Het vooraf fabriceren van bouwcomponenten in de fabriek biedt voordelen als snellere bouwtijd, minder faalkosten, minder afval en verbeterde kwaliteitscontrole.
  • Renovatie en herbestemming
    Mede vanwege duurzaamheid is er komende jaren een groeiende aandacht voor renovatie en herbestemming van bestaande gebouwen in plaats van nieuwbouw.
  • Circulariteit
    Minimaliseren van afval en het maximaliseren van het hergebruik van materialen.
  • Innovatieve technologieën
    Technologische ontwikkelingen zoals 3D-printen, robotica, drones en slimme bouwtechnieken vergroten de efficiëntie, veiligheid en productiviteit in de bouwsector.